Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.
Azad Zangana Senior Europees econoom en strateeg bij Schroders

monetair

De nieuwe wereldorde leidt tot ontwrichting en hogere kosten

De voordelen van de globalisering leken rond het begin van het nieuwe millennium hun hoogtepunt te hebben bereikt. Maar de laatste jaren zijn er nieuwe krachten opgedoken die de vooruitgang van de wereldhandel vertragen en soms zelfs terugdraaien. De daaruit voortvloeiende nieuwe wereldorde, aangedreven door de ontkoppeling van de VS en China, vormt een uitdaging voor de globalisering. Dit zet multinationals ertoe aan hun overzeese productie te ‘reshoren’, of te ‘nearshoren’ en hun investeringen te verplaatsen naar andere 'bevriende' landen met een lager risico, het zogenaamde ‘friendshoren’.

Zelfs vóór deze huidige economische cyclus ontstond structurele inflatiedruk, die de strijd tegen inflatie voor de centrale banken waarschijnlijk zal veranderen. De afgelopen twee decennia hebben de centrale banken moeite gehad om de inflatie op te drijven tot hun doelstellingen, waarbij de angst voor deflatie de risicobalans domineerde tijdens de periode van ‘lowflation’ sinds de wereldwijde financiële crisis. Vooruitkijkend is het nu waarschijnlijker dat centrale banken moeite zullen hebben om te voorkomen dat de inflatie deze doelstellingen overschrijdt.

Al vóór de pandemie werden vraagtekens geplaatst bij de productiviteitswinst als gevolg van de globalisering. Sinds de jaren zeventig zijn de productiekosten in de geavanceerde economieën afgenomen en is de inflatie gedaald dankzij ingrijpende veranderingen in de toeleveringsketens. Verbeterde handel en technologie, maar ook een betere toegankelijkheid en infrastructuur in de opkomende markten zorgden ervoor dat fabrikanten een groter deel van hun complexe productie konden verplaatsen naar delen van de wereld waar goedkopere arbeidskrachten beschikbaar waren. Hoewel wereldwijde handel tussen landen met een concurrentievoordeel niets nieuws is, was vooral outsourcing en offshoring een grote verandering. Voor de geavanceerde economieën gingen weliswaar veel banen verloren door het globaliseringsproces, maar het voordeel van goedkopere producten hielp het beschikbare inkomen te verhogen.

Aanvankelijk waren de beleidsmakers blij met deze ontwikkeling en verklaarden zij de overwinning op de hoge inflatie die de economieën in de jaren zeventig en tachtig in zijn greep hield. Maar al snel werden ze bezorgd toen de inflatie steeds verder onder hun streefcijfers uitkwam. Aanvankelijk reageerden zij door de rente te verlagen tot steeds lagere niveaus, waardoor de rendementen op obligaties secundair daalden. Pas een tiental jaren later erkenden de beleidsmakers dat er een structurele breuk was opgetreden. De voordelen van de globalisering hadden bredere gevolgen dan alleen de winsten van bedrijven en de locatie van banen. Dit had een ongekende dynamiek gecreëerd.

Globaliseringsdividend loopt ten einde

2022 was een mijlpaaljaar voor het monetaire beleid. Gedurende enige tijd hadden de centrale banken de stijgende inflatie toegeschreven aan een reeks schokken: problemen met de bevoorradingsketen na de coronacrisis en hogere voedsel- en energieprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Deze factoren werden beschouwd als van voorbijgaande aard, zodat beleidsmakers meenden dat een krapper monetair beleid niet veel effect zou hebben. Het werd echter duidelijk dat deze tijdelijke kostenstijgingen elders druk hadden veroorzaakt, en dat ze zich hadden verspreid naar andere delen van de economie. Plotseling nam de inflatie in de dienstensector sterk toe, waarbij de loonstijging een belangrijke rol speelde.

Door de hoge inflatiedruk moet het monetaire beleid krapper en restrictiever zijn dan in het recente verleden. Een hogere rente voor langere tijd zal een belangrijk kenmerk zijn van het nieuw regime in monetair beleid van de centrale banken wereldwijd, stelt Azad Zangana, senior Europees econoom en strateeg bij Schroders.

inflatie of groei

2022 was een mijlpaaljaar voor het monetaire beleid. Gedurende enige tijd hadden de centrale banken de stijgende inflatie toegeschreven aan een reeks schokken: problemen met de bevoorradingsketen na de coronacrisis en hogere voedsel- en energieprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Deze factoren werden beschouwd als van voorbijgaande aard, zodat beleidsmakers meenden dat een krapper monetair beleid niet veel effect zou hebben. Het werd echter duidelijk dat deze tijdelijke kostenstijgingen elders druk hadden veroorzaakt, en dat ze zich hadden verspreid naar andere delen van de economie. Plotseling nam de inflatie in de dienstensector sterk toe, waarbij de loonstijging een belangrijke rol speelde.

Azad Zangana Senior Europees econoom en strateeg bij Schroders
De nieuwe wereldorde leidt tot ontwrichting en hogere kosten

De voordelen van de globalisering leken rond het begin van het nieuwe millennium hun hoogtepunt te hebben bereikt. Maar de laatste jaren zijn er nieuwe krachten opgedoken die de vooruitgang van de wereldhandel vertragen en soms zelfs terugdraaien. De daaruit voortvloeiende nieuwe wereldorde, aangedreven door de ontkoppeling van de VS en China, vormt een uitdaging voor de globalisering. Dit zet multinationals ertoe aan hun overzeese productie te ‘reshoren’, of te ‘nearshoren’ en hun investeringen te verplaatsen naar andere 'bevriende' landen met een lager risico, het zogenaamde ‘friendshoren’.

monetair

Zelfs vóór deze huidige economische cyclus ontstond structurele inflatiedruk, die de strijd tegen inflatie voor de centrale banken waarschijnlijk zal veranderen. De afgelopen twee decennia hebben de centrale banken moeite gehad om de inflatie op te drijven tot hun doelstellingen, waarbij de angst voor deflatie de risicobalans domineerde tijdens de periode van ‘lowflation’ sinds de wereldwijde financiële crisis. Vooruitkijkend is het nu waarschijnlijker dat centrale banken moeite zullen hebben om te voorkomen dat de inflatie deze doelstellingen overschrijdt.

Al vóór de pandemie werden vraagtekens geplaatst bij de productiviteitswinst als gevolg van de globalisering. Sinds de jaren zeventig zijn de productiekosten in de geavanceerde economieën afgenomen en is de inflatie gedaald dankzij ingrijpende veranderingen in de toeleveringsketens. Verbeterde handel en technologie, maar ook een betere toegankelijkheid en infrastructuur in de opkomende markten zorgden ervoor dat fabrikanten een groter deel van hun complexe productie konden verplaatsen naar delen van de wereld waar goedkopere arbeidskrachten beschikbaar waren. Hoewel wereldwijde handel tussen landen met een concurrentievoordeel niets nieuws is, was vooral outsourcing en offshoring een grote verandering. Voor de geavanceerde economieën gingen weliswaar veel banen verloren door het globaliseringsproces, maar het voordeel van goedkopere producten hielp het beschikbare inkomen te verhogen.

Aanvankelijk waren de beleidsmakers blij met deze ontwikkeling en verklaarden zij de overwinning op de hoge inflatie die de economieën in de jaren zeventig en tachtig in zijn greep hield. Maar al snel werden ze bezorgd toen de inflatie steeds verder onder hun streefcijfers uitkwam. Aanvankelijk reageerden zij door de rente te verlagen tot steeds lagere niveaus, waardoor de rendementen op obligaties secundair daalden. Pas een tiental jaren later erkenden de beleidsmakers dat er een structurele breuk was opgetreden. De voordelen van de globalisering hadden bredere gevolgen dan alleen de winsten van bedrijven en de locatie van banen. Dit had een ongekende dynamiek gecreëerd.

Globaliseringsdividend loopt ten einde

Door de hoge inflatiedruk moet het monetaire beleid krapper en restrictiever zijn dan in het recente verleden. Een hogere rente voor langere tijd zal een belangrijk kenmerk zijn van het nieuw regime in monetair beleid van de centrale banken wereldwijd, stelt Azad Zangana, senior Europees econoom en strateeg bij Schroders.

inflatie of groei