Komt het Ørsted allemaal aanwaaien?
De omvorming van DONG tot Ørsted zou onder andere Shell tot voorbeeld kunnen zijn en is in feite een managerial hoogstandje. Waar het voormalige DONG nog 85% van de inkomsten genereerde uit olie en kolen, staat Ørsted inmiddels bovenaan in de Corporate Knights-index van de 100 meest duurzame bedrijven ter wereld. Ørsted is niet alleen wereldleider op het gebied van windmolenparken maar is ook leidend op het gebied van waterstof.
Het uiteindelijke doel 20 jaar eerder gerealiseerd
In 2009 besloot het management in een periode van 30 jaar te streven naar volledige duurzaamheid van de activiteiten. Olie en gas werden van de hand gedaan en kolen zullen in 2023 uitgefaseerd zijn. Daarmee wordt het uiteindelijke doel 20 jaar eerder gerealiseerd. Het marktaandeel in windmolenparken is nu 30%. Het bedrijf werd bekend door het bouwen van ’s werelds eerste windmolenpark in 1991 en groeide vervolgens uit tot ’s werelds grootste. Het wordt ook wel de eerste groene energiegigant genoemd.
De energie-giganten zullen naar verwachting van Goldman Sachs de komende drie decennia een solide groei laten zien. Grote delen van de wereld streven naar aanleiding van het Parijs-akkoord naar netto zero CO2-uitstoot in 2050. Volgens de Amerikaanse zakenbank zullen vooral nutsbedrijven hiervan kunnen profiteren. Naar verwachting zal deze sector zich ontwikkelen van een, vanwege het aantrekkelijke dividend ook wel bond-proxy genoemd, defensieve belegging tot een sector met mooie groeiperspectieven. Naast Ørsted worden ook onder andere Iberdrola, EDP, Enel en RWE genoemd.
Na de verkoop van de fossiele activiteiten aan het Britse Ineos, besloot Ørsted niet om de opbrengst terug te geven aan de aandeelhouders, maar om te investeren in offshore wind. Het bedrijf had natuurlijk al ervaring als eerste bouwer ter wereld van een windmolenpark. Alleen al in Europa verwacht Ørsted de capaciteit te verhogen van 5,6 naar 9,5 gigawatt. Na de overname van het Amerikaanse Deepwater Wind in 2018 controleert Ørsted op dit gebied de hele Amerikaanse markt.
Groene energiegigant
Het benutten van offshore wind wordt mede gestimuleerd door de toenemende schaalvoordelen, betere technologie en een behulpzame overheid. Windmolenparken spelen een steeds grotere rol. Het realiseren van de opwekking van offshore windenergie is wel zeer kapitaalintensief. Ørsted is er echter in geslaagd zijn schuldpositie terug te brengen van ruim 22 miljard Deense Kroon naar 8 miljard Deense Kroon. Het bedrijf voert namelijk een beleid van farming down. Dat komt erop neer dat men na een initiële investering van een nieuw park na verloop van tijd, wanneer het park operationeel is, weer delen verkoopt. De opbrengst wordt vervolgens gerecycled in nieuwe projecten. Het businessmodel is daarnaast heel stabiel. De elektriciteit wordt grotendeels verkocht aan overheden en grote ondernemingen in de vorm van zeer langlopende contracten. Door de lange looptijd van de contracten is 90% van de inkomsten tot 2040 gegarandeerd. De volatiele elektriciteitsprijzen worden gehedged.
Na het zeer succesvolle jaar 2020 waren de aandelen zeker niet goedkoop. Dat was mede te danken was aan de grote belangstelling voor groene aandelen. We kennen daar allemaal meer voorbeelden van. En wanneer veel geld jaagt op een select groepje aandelen kan de prijs maar één kant op…
Windmolenparken
Ørsted wordt naast het feit dat het zelf hard groeit ook genoemd als mogelijke overnamekandidaat. Het bedrijf geldt immers als first mover in deze business en zou voor laatkomers die de groene draai nog (grotendeels) moeten maken een gewilde partij kunnen zijn. Je koopt in één keer ’s werelds grootste en groenste speler. Het heeft zeker aan de forse koersstijging bijgedragen. Voor nieuwkomers is het immers moeilijk om zich, gezien de benodigde schaalgrootte, in te vechten in deze markt. Maar eventuele concurrentie hoeft Ørsted niet te schaden omdat de hele koek waar zij van moeten eten ook sterk groeit. Mocht waterstof echt interessant worden dan geldt Ørsted ook op dit gebied als een serieuze speler.
Overnamekandidaat
Recent rapporteerde Ørsted de resultaten over 2020. De nettowinst bedroeg 16,72 miljard Deense Kroon. Dat was aanmerkelijk meer dan de 6,04 miljard Deense Kroon uit 2019 en ook beter dan verwacht. De windmolenparken droegen hier aanzienlijk aan bij. Ørsted heeft een dividendrendement van 1,15%. De koers van het aandeel bereikte een voorlopige top in januari dit jaar met 1.355 Deense Kroon. Vervolgens zakte de koers in lijn met andere groene beleggingen tot 900 Deense Kroon. Ørsted is een pure play in groene energie, die op dit moment op een verwachte koers-winstverhouding van 47,5 alleen wel heel erg aan de prijs is. De Deense staat heeft een belang van 50,1% in Ørsted.
Nettowinst
Auteur Martine Hafkamp,
Fintessa Vermogensbeheer
Komt het Ørsted allemaal aanwaaien?
Auteur Martine Hafkamp,
Fintessa Vermogensbeheer
De omvorming van DONG tot Ørsted zou onder andere Shell tot voorbeeld kunnen zijn en is in feite een managerial hoogstandje. Waar het voormalige DONG nog 85% van de inkomsten genereerde uit olie en kolen, staat Ørsted inmiddels bovenaan in de Corporate Knights-index van de 100 meest duurzame bedrijven ter wereld. Ørsted is niet alleen wereldleider op het gebied van windmolenparken maar is ook leidend op het gebied van waterstof.
Het uiteindelijke doel 20 jaar eerder gerealiseerd
In 2009 besloot het management in een periode van 30 jaar te streven naar volledige duurzaamheid van de activiteiten. Olie en gas werden van de hand gedaan en kolen zullen in 2023 uitgefaseerd zijn. Daarmee wordt het uiteindelijke doel 20 jaar eerder gerealiseerd. Het marktaandeel in windmolenparken is nu 30%. Het bedrijf werd bekend door het bouwen van ’s werelds eerste windmolenpark in 1991 en groeide vervolgens uit tot ’s werelds grootste. Het wordt ook wel de eerste groene energiegigant genoemd.
De energie-giganten zullen naar verwachting van Goldman Sachs de komende drie decennia een solide groei laten zien. Grote delen van de wereld streven naar aanleiding van het Parijs-akkoord naar netto zero CO2-uitstoot in 2050. Volgens de Amerikaanse zakenbank zullen vooral nutsbedrijven hiervan kunnen profiteren. Naar verwachting zal deze sector zich ontwikkelen van een, vanwege het aantrekkelijke dividend ook wel bond-proxy genoemd, defensieve belegging tot een sector met mooie groeiperspectieven. Naast Ørsted worden ook onder andere Iberdrola, EDP, Enel en RWE genoemd.
Na de verkoop van de fossiele activiteiten aan het Britse Ineos, besloot Ørsted niet om de opbrengst terug te geven aan de aandeelhouders, maar om te investeren in offshore wind. Het bedrijf had natuurlijk al ervaring als eerste bouwer ter wereld van een windmolenpark. Alleen al in Europa verwacht Ørsted de capaciteit te verhogen van 5,6 naar 9,5 gigawatt. Na de overname van het Amerikaanse Deepwater Wind in 2018 controleert Ørsted op dit gebied de hele Amerikaanse markt.
Groene energiegigant
Het benutten van offshore wind wordt mede gestimuleerd door de toenemende schaalvoordelen, betere technologie en een behulpzame overheid. Windmolenparken spelen een steeds grotere rol. Het realiseren van de opwekking van offshore windenergie is wel zeer kapitaalintensief. Ørsted is er echter in geslaagd zijn schuldpositie terug te brengen van ruim 22 miljard Deense Kroon naar 8 miljard Deense Kroon. Het bedrijf voert namelijk een beleid van farming down. Dat komt erop neer dat men na een initiële investering van een nieuw park na verloop van tijd, wanneer het park operationeel is, weer delen verkoopt. De opbrengst wordt vervolgens gerecycled in nieuwe projecten. Het businessmodel is daarnaast heel stabiel. De elektriciteit wordt grotendeels verkocht aan overheden en grote ondernemingen in de vorm van zeer langlopende contracten. Door de lange looptijd van de contracten is 90% van de inkomsten tot 2040 gegarandeerd. De volatiele elektriciteitsprijzen worden gehedged.
Na het zeer succesvolle jaar 2020 waren de aandelen zeker niet goedkoop. Dat was mede te danken was aan de grote belangstelling voor groene aandelen. We kennen daar allemaal meer voorbeelden van. En wanneer veel geld jaagt op een select groepje aandelen kan de prijs maar één kant op…
Windmolenparken
Ørsted wordt naast het feit dat het zelf hard groeit ook genoemd als mogelijke overnamekandidaat. Het bedrijf geldt immers als first mover in deze business en zou voor laatkomers die de groene draai nog (grotendeels) moeten maken een gewilde partij kunnen zijn. Je koopt in één keer ’s werelds grootste en groenste speler. Het heeft zeker aan de forse koersstijging bijgedragen. Voor nieuwkomers is het immers moeilijk om zich, gezien de benodigde schaalgrootte, in te vechten in deze markt. Maar eventuele concurrentie hoeft Ørsted niet te schaden omdat de hele koek waar zij van moeten eten ook sterk groeit. Mocht waterstof echt interessant worden dan geldt Ørsted ook op dit gebied als een serieuze speler.
Overnamekandidaat
Recent rapporteerde Ørsted de resultaten over 2020. De nettowinst bedroeg 16,72 miljard Deense Kroon. Dat was aanmerkelijk meer dan de 6,04 miljard Deense Kroon uit 2019 en ook beter dan verwacht. De windmolenparken droegen hier aanzienlijk aan bij. Ørsted heeft een dividendrendement van 1,15%. De koers van het aandeel bereikte een voorlopige top in januari dit jaar met 1.355 Deense Kroon. Vervolgens zakte de koers in lijn met andere groene beleggingen tot 900 Deense Kroon. Ørsted is een pure play in groene energie, die op dit moment op een verwachte koers-winstverhouding van 47,5 alleen wel heel erg aan de prijs is. De Deense staat heeft een belang van 50,1% in Ørsted.
Nettowinst